een pak slaag geven (v) (straf) | klå (v) (straf) |
een pak slaag geven (v) (straf) | klå upp (v) (straf) |
een pak slaag geven (v) (afranselen) | piska (v) (afranselen) |
een pak slaag geven (v) (afranselen) | prygla (v) (afranselen) |
een pak slaag geven (v) (straf) | daska till (v) (straf) |
een pak slaag geven (v) (afranselen) | slå (v) (afranselen) |
een pak slaag geven (v) (straf) | ge smäll (v) (straf) |
een pak slaag geven (v) (straf) | ge stryk (v) (straf) |